Optreden | 19-11-2017
Optreden
Door: Anouk Briefjes
Hoe oud zal ik zijn geweest? Ik denk een jaar of vier, vijf. Als klein meisje droomde ik ervan om ballerina te worden. Als driejarige zat ik verliefd te kijken naar het zwanenmeer, wat vond ik dat mooi. En eindelijk mocht ik op ballet. Een roze balletpakje en roze balletschoentjes, wat wil je nog meer op die leeftijd? Hooguit een pony of zo, maar mijn balletpakje was echt mijn ultieme meisjesdroom.
En ineens mochten we optreden, er was een open podium. Ik geloof dat het een soort cadeau aan de docente was die er tien jaar lesgaf. Dus naast het gezamenlijke poppendansje wat we als groep leerden kon ik nu solo iets gaan doen. Ja dat leek me wel wat. Dus ik had bedacht dat mijn moeder wel ‘live’ piano kon gaan spelen en dat ik een mooie jurk en een feeënhoed nodig had. Mijn arme moeder, die toch best worstelt met angst voor spelen in het openbaar, deed dat toch maar even voor mij.
Ik weet nog dat er ’s middags een repetitie was. Wat me verbaasde was dat iedereen de hele tijd hetzelfde deed. Dat was toch saai? Ik deed een improvisatie van wat ik op dat moment leuk vond. Pasjes die had ik geleerd, maar niks met een vaste volgorde. Ik vond dat heel normaal.
En zo had ik mijn eerste optreden. Gewoon lekker een beetje dansen. Wat heerlijk vrij kun je als kind toch zijn. En wat is het soms lastig om dat weer te hervinden als je volwassen bent. Teveel erover nadenken, teveel willen, angst om het niet goed te doen. Waarom zit ik dan in dit vak en waarom zoek ik het dan toch op?
Ooit zei een regisseur tegen me dat eigenlijk alle acteurs een soort van freudiaans exhibitionistisch trekje hebben. Ik denk dat het meespeelt dat een acteur gezien wil worden, maar of het zo extreem is om het zo te definiëren, dat denk ik niet.
Erkenning, gezien willen worden door een ander, dat willen de meeste mensen. Uitzonderingen daar gelaten. Het rare is dat op een podium staan veiligheid biedt. Hoe eng het ook kan zijn, het is daar vrij om te doen wat je wilt. Je wordt niet echt aangevallen, je gaat niet echt dood. Het is een doen-alsof-spel, dat je zo echt mogelijk speelt.
En altijd hetzelfde doen, dat doe je ook niet. Zelfs als de tekst vast staat en de ‘mise-en-scène’, zoek je het op in het hier en nu. Je kunt niet herhalen wat je gisteren deed. Dat spel, het zoeken naar oprechtheid en in het moment zijn, ondanks dat alles grotendeels vast staat, vind ik heel erg leuk.
Nu speel ik in een groep waarbij herhaling verboden is. Bij The Dutch Factory staat niks vast, alleen de tekst van Shakespeare. Hoe je het speelt, hoe je het zegt, is dus altijd anders. Doodeng, want je kan gigantisch op je bek gaan, maar je beleeft altijd de magie van ‘in de flow zijn’ van het hier en nu. Dat maakt het ontzettend uitdagend en spannend. Eigenlijk een beetje wat ik deed toen ik vier, vijf jaar oud was, gewoon lekker dansen en niet saai zijn. Misschien toch niet zo moeilijk dat innerlijke kind vinden, alleen de uitvoering is nu een stuk enger.