Taal en zo | 30-4-2017
Taal en zo
Door: Anouk Briefjes
‘Hunnie zeiden dat we dat zo moesten doen’. Mijn moeder reageerde dan altijd ‘hunnie en hullie bestaan niet. Zij zeiden!’ Bloedirritant, maar wel heel goed dat ze ons verbeterde. Mijn moeder is goed in taal, spreekt ook vele talen en kan ik altijd beraden in moeilijk taalkwesties.
In mijn vak hoor ik heel vaak dat we iets overnieuw moeten doen in plaats van opnieuw. En als iemand op tv zegt dat hij er septisch over is, denk ik: heeft hij het over een bloedvergiftiging of bedoelde hij toch stiekem sceptisch?
‘Zo en zo komt hij vaak te laat’ in plaats van sowieso. En een van de leukste vind ik mond-op-mondreclame, dan denk ik altijd oh gezellig dat wordt tongend doorgegeven, vandaar dat het zo goed loopt. En meestal hoor ik dat iemand zich irriteert aan haar in plaats van erger me aan haar. En heb ik het nog niet over het woordje me gehad. Me fiets, mekaar, me haar, alles is maar me.
Dan heb je nog uitspraken. Mijn man vroeg aan mij een mail te lezen, waarin hij schreef ‘verzenden die hap’ is dat eigenlijk wel goed Nederlands? Ja ik ken de uitdrukking, maar of het goed is, dat weet ik niet zeker. Soms hoort ook iets bij een dialect. Zo kun je in het Limburgs zeggen, ja die stond daar een kwartier te schilderen, wat betekent dat diegene een kwartier pauze hield. In het dorp waar ik ben opgegroeid spreken ze een combinatie van Overijssels, Drents en Fries. Daar neem je uitdrukkingen van over, die raar zijn in Amsterdam. Bijvoorbeeld toen ik zei: ‘de deur is los hoor,’ reageerde mijn Amsterdamse collega ‘hoezo dan, ligt ie eruit?’ Nou dat heb ik daarna dus nooit meer gezegd. Of als ik zei: ‘nee joh dat doe ik wel in mijn buuze.’ ‘In je wat?’ ‘In mijn buuze.’ Wat in mijn dorp en in het Fries broekzak betekent.
Ooit voor een filmsketch heb ik me verdiept in gezegden. En ontdekte ik dat het helemaal niet is: ‘van een kale kip kun je niet plukken’, maar dat het moet zijn ‘van een kale kikker kun je niet plukken’. De logica om er een kip van te maken snap ik wel.
Toen ik in groep drie leerde lezen en schrijven, ontdekte ik dat er soms een woord met een d wordt geschreven en soms met dt. In mijn logica heb ik toen alles maar met dt geschreven, dan kon ik in ieder geval het niet fout hebben. Best slim bedacht en ontzettend stom dat mijn meester dat nooit heeft opgemerkt. Meeste leerlingen schrijven toch het allemaal zo kort mogelijk. Denk aan wort, tog enzovoort.
Ik verzon ook woorden. Als ik een compliment kreeg toen ik drie was, met wat ben je toch slim, reageerde ik: ‘Dat komt omdat ik zulke goede gedenksels heb.’ Prachtig, het had in een gedicht van Nico Dijkshoorn gekund. Ik houd van nieuwe woorden, kijk uit naar het woord van het jaar.
Want zolang er woorden bij komen, veranderen, leeft een taal en leeft een volk en ontwikkelen we. Dus misschien over 100 jaar zeggen we gewoon ja maar hunnie zeiden dat we dat zo moesten doen. Gelukkig hoeft mijn (of toch liever me) moeder dat dan niet mee te maken.