Vaardigheden | 7-4-2019
Door: Martijn Huitema
Het zal geen verassing zijn dat we op veel scholen actief zijn. We komen langs om voorstellingen te spelen, een TheaterChallenge te organiseren, een teamtraining te verzorgen, of wekelijkse cultuureducatie te verzorgen. Behalve de uitvoerende kant zijn we op veel scholen ook in ontwerp betrokken bij de invulling van cultuureducatie. Een goed voorbeeld daarvan zijn de leerlijnen die we aanbieden in het basisonderwijs. Ik neem je even mee de diepte in:
Natuurlijk verzorgen we in zo’n leerlijn de uitvoerende kant. Elke week komt er een docent naar de school om muziek- dans of acteerles te geven. Door goede overdrachten van vakdocent naar vakdocent zorgen we voor een doorgaande lijn voor de leerlingen. Afhankelijk van de intentie van de school geven we de lessen vorm. De ene school wil vanuit de SLOB gelden de leerkrachten een uur per week vrijroosteren om andere taken te doen terwijl een vakdocent lesgeeft, de andere school zet in op deskundigheidsbevordering van de leerkrachten. In die situatie zal er dus veel meer sprake zijn van kennisoverdracht tussen vakdocent en leerkracht.
Dit is waar de overlap tussen ontwerp en uitvoering zichtbaar wordt. En ook waar het belang duidelijk wordt van het werken met een partij, zoals Op de eerste rij, die zowel theoretisch als praktisch mee kan denken met de wensen van de school. De overlap wordt nog duidelijker als de school niet alleen wil dat we komen lesgeven, maar daarbij ook de wens heeft om cultuureducatie te verweven in hun curriculum. Dit is waar ontwerp en uitvoering elkaar in optimale zin raken.
Steeds vaker krijgen we de vraag van de scholen om aan te sluiten op inhoud. Er zijn bijvoorbeeld scholen die thematisch werken. Alle zaakvakken werken dan bijvoorbeeld drie weken in een bepaald thema. Ik zie de voordelen die dit heeft: er kan groepsdoorbroken gewerkt worden, vakoverstijgend werken is een must, het wordt makkelijker om te verbreden en te verdiepen, makkelijker om te differentiëren. En dit is nog maar de shortlist van voordelen. Ik zie ze. Maar hier komt het punt: er dreigt binnen dit concept een gevaar voor cultuureducatie.
Het gevaar laat zich het makkelijkst omschrijven als een oppervlakkige verbinding. Bij de zaakvakken kan al snel de link gemaakt worden op inhoud (thema: Leonardo Da Vinci. Taalles over Leonardo’s codex, rekenles over zijn ontwerpen, biologie over zijn anatomie en beeldende vorming over fresco’s, enfin, je snapt ‘m). En muziek? Over zijn uitvinding? De viola organista? En dan een les over slag- en strijkinstrumenten? Neen. Er zijn veel betere lessen te verzinnen over slag en strijkinstrumenten. Of lesoverstijgend? Over natuurkunde? Dat een kortere snaar hoger klinkt. Nee. Ook daar: er zijn veel betere aanleidingen om het daarover te hebben. Bij beide lesideeën staat de kennisvergaring voorop (net als bij zaakvakken) en niet de vaardigheden die bij cultuureducatie zo belangrijk zijn.
Betekend dit dat er nergens een verbinding te maken is? Dat cultuureducatie verworden is tot een glinsterende laag die over het curriculum ligt in plaats van de solide ondergrond die de basis van ieder curriculum zou moeten zijn? De vraag stellen is hem beantwoorden: natuurlijk niet. Maar laten we zoeken naar een verbinding die in het belang van alle partijen is. Over cultuuronderwijs denken vanuit een zaakvak is onbegonnen werk. Het lijkt of ze elkaars tegenovergestelde zijn. En vice versa. De common ground is te vinden in de vaardigheden. De vaardigheden die benodigd zijn om vakoverstijgend te werken, om op zoek te gaan naar verdieping, verbreding, om thematisch te werken, om groepsdoorbroken en in teamverband te werken zijn juist de vaardigheden die door middel van cultuureducatie aan te leren zijn. Cultuureducatie is de perfectie voedingsbodem om te leren reflecteren, samen te werken, de executieve functies te versterken en te werken aan de sociaal emotionele ontwikkeling.
Dit is dus geen pleidooi voor minder integreren en het behouden van het ambacht dat cultuureducatie lijkt te worden. Dit is een pleidooi voor een juiste zienswijze. Zien waar de krachten liggen. En de werkelijke kracht van cultuureducatie ligt niet in kennis, maar in vaardigheden. Als we het belang van deze vaardigheden kunnen vinden in het curriculum van de school kunnen we onze cultuureducatie hieraan verbinden. En integreren we het cultuuronderwijs op een duurzame manier in het onderwijs.