Veiligheid | 18-9-2016
Veiligheid
Door: Martijn Huitema
Dit is de eerste les voor Aiden. Hij zit samen met zijn mede groep-achters in een halve cirkel voor me. Ik zing een lied voor. Een lied over de vakantie, die veel te snel voorbij gegaan is. Al na de eerste paar zinnen valt het op: onrust. Hoewel deze groep al vijf jaar cultuureducatie gewend is, is dit de eerste keer dat ik met ze aan de slag mag. Wij zijn door de school gevraagd om een lange leerlijn dans, drama en muziek uit te rollen. Startend met muziek. Wanneer ik vraag of ze het ongemakkelijk vinden dat ik voor ze zing antwoorden ze dat ze dat inderdaad niet gewend zijn en dat ze, ‘ik zweer’, zéker niet zelf gaan zingen: ‘Ik wil toch niet voor gek staan, meester!’. Mijn hoofd draait op volle toeren: we moeten zo snel mogelijk van deze erfenis af. Waarom is er geen algemeen gevoel van veiligheid en, nog belangrijker, hoe creëer ik dit gevoel zo snel mogelijk? Aan de slag. De onrust en onveiligheid vertaalt zich in wiebelen, kletsen, zenuwachtig gegiebel en door de meester heen praten. Hoeveel ik ook probeer ze gerust te stellen, geen enkele aanpak werkt. Tot nu. Ik sta op en pak Aiden bij z’n arm. Onder lichte dwang zet ik hem op een andere stoel. Daarna leg ik met een kleine stemverheffing uit hoe ik het wél wil. Van hem en van zijn klas. Ze zijn er stil van. De week erop, in de tweede les, komen de kinderen druk binnen. Al snel komt het gesprek op mijn aanvaring met Aiden. Ik had, zo vermeld de klas, Aiden aan zijn arm meegesleurd, heftig door elkaar geschud, en hem over de stoel gegooid. Voer voor de politie, dat zou ik worden. Je reinste kindermishandeling. Ik kon niets dan heel hard lachen. En, na wat verwarde blikken, zij ook. Dit was mijn ingang: samen hebben we in een uur een lied geschreven over overdrijven en over een meester die een kind uit het raam gooit, nadat er door hem heen gepraat is. De vierde les zit er net op. In deze les hebben de kinderen in tweetallen het derde en laatste couplet van het lied geschreven. Dat hebben ze daarna zingend aan elkaar gepresenteerd. Ordelijk en met heel veel respect voor elkaars kunnen en durven. Ik ben er stil van. De kinderen kijken me in stilte aan. Het roert me. Net op het moment dat ik de situatie wil uitleggen vat Aiden deze mooi samen: ‘Muziekles is kapot leuk, ik zweer!’. Hoewel voor ieder kind een gevoel van veiligheid iets anders is bewijst dit voorval me hoezeer veiligheid aan de basis staat van alles wat we in het onderwijs doen. Zonder veiligheid geen (cultuur) educatie. En ook al is de weg naar die veiligheid soms niet wat je er van tevoren van dacht en moet je improviseren, vertrouw op je gevoel. Op je intuïtie. Alleen als je kan zijn wie je echt bent kun je een kind zich veilig genoeg laten voelen om zijn of haar volle potentieel te helpen ontwikkelen.