Werkloos | 2-10-2016
Werkloos
Door: Tim Schuitvlot
Een groot deel van mijn werkzaamheden hangt samen met het onderwijs. Een, over het algemeen prettige, bijkomstigheid daarvan is dat ik met regelmaat vakantie heb.
Ik ben in de sportschool. Terwijl ik net doe alsof ik weet waar ik mee bezig ben vang ik een gesprek op tussen een sportinstructeur (of personal trainer) en een man.
Man: Nog een week, en dan lekker twee weken vakantie.
Sportinstructeur: Ja, daar werken we toch voor, haha.
Man: Hoe bedoel je?
Sportinstructeur: Je vakantie. We werken toch voor onze vakantie?
Het ‘werken’ klinkt bij de instructeur als een langdurige aandoening die niet te verhelpen is. Een soort chronische jeuk, of constant de geur van zweetvoeten in je neus.
Hier moet ik over nadenken. ‘Werken voor je vakantie’. Nee is mijn conclusie. Ik werk niet voor mijn vakantie. Zelfs in de vakantie ben ik regelmatig bezig met wat eigenlijk mijn werk is. Ik heb verschillende banen en opdrachtgevers en de vakantie van de een bied de kans opdrachten bij een ander aan te nemen. Alleen beschouw ik die opdrachten niet als ‘werk’. Het is gewoon iets wat ik leuk en belangrijk vind en waar ik gelukkig ook mijn geld mee verdien. Dat betekent overigens niet dat het altijd gezellig en fijn is. Keihard bikkelen hoort er ook gewoon bij. Ik noem het alleen nooit ‘werk’. Meestal benoem ik de plaats waar ik heen moet,of de naam van het bedrijf waar de factuur heen gaat. ‘Ik ga vandaag naar Purmerend.’ Of ‘Vandaag ga ik naar de kinderopvang.’. Maar ‘werk’. Nee.
Toen ik pas in Amsterdam kwam wonen had ik wel ‘werk’. En dat was verschrikkelijk. Met het lood in m’n schoenen erheen en met de tranen in mijn ogen terug. Daar ben ik mee gestopt. Ik denk dat ik toen besloten heb nooit meer te ‘werken’.
Ik ga verder met doen alsof ik weet waar ik mee bezig ben. Nog een paar weken tot de herfstvakantie. Ik hoop dat ik tot die tijd lekker werkeloos blijf.